zaterdag 15 januari 2011

Van Abbe

“Goeiemorgen”, klinkt het in de grote hal. Ik voel me direct welkom! Persoonlijke aandacht is een positieve stimulans; niks nieuws natuurlijk. Ook het intentie- experiment van Karin (waarbij rijstpotten met een verschillende intentie werden toegesproken) in november 2010 liet dat al zien. Is ook beschreven in een van m’n blogjes. Kortom, ik kom prettig binnen!

Van Abbemuseum laat prachtige dingen zien! Twee zalen met aankopen uit de geschiedenis van het museum. En dat niet alleen, bij ieder werk ligt een map en in die map zit het extraatje verborgen. Bladerend door de map ontdek je de aankoopgeschiedenis van het werk. De facturen, de correspondentie, de verzekeringshistorie! Het laat zien wat er moet gebeuren voor het aan de muur van het museum hangt. En dat is fascinerend, niet alleen omdat je de waarde in rap tempo ziet stijgen.

Maar mijn echte verrukking gaat naar Lissitzky! ‘De overwinning op de zon’, zijn futuristische opera die in 1913 voor het eerst in St. Petersburg werd opgevoerd. De expo van zijn werk is opgebouwd rond deze opera. Nou heb ik een zwak voor de oude communisten en Lissitzky past daarbij. Van kunstenaar die nabootst tot architect die construeert wat voor de samenleving belangrijk is. In de visie van Lissitzky is de architect de belangrijkste vormgever. Je ziet dat terug is zijn eigen constructies.
Het was een reislustig typ, had contacten door heel Europa. Werkte samen met Theo van Doesburg, Malevitsj, Hans Arp. Eigenlijk met iedereen die in die tijd van vernieuwing toe deed. Veelzijdig ook. Fotograaf, schilder, architect, grafisch vormgever.

Als ik probeer te omschrijven waarin de ontroering zit, dan rol ik bijna vanzelf naar het grensverleggende karakter van die periode. De eerste 30 jaar van de vorige eeuw. Ook in Rusland (dat zou uitgroeien tot de Sovjet-Unie); er heerste een klimaat dat het voor kunstenaars mogelijk maakte op ontdekkingsreis te gaan naar nieuwe vormen. Het suprematisme, het dadaisme, De Stijl alles komt in deze periode samen en beinvloedt elkaar. In de latere Sovjet-Unie is dat uiteindelijk danig in het gedrang gekomen en resoluut de kop ingedrukt. In de eerste jaren na de revolutie kon het nog en Lissitzky en zijn companen laten dat zien. Ik zie het als een periode waarin de ruimte is gemaakt die uiteindelijk COBRA, Fluxus en alle andere ontwikkelingen heeft mogelijk gemaakt.

Het is verleidelijk om dat te toetsen aan 2011. komt misschien nog wel.

De foto´s dwalen door het museum. De foto van Ayaan Hirschi Ali is uit de videoprojectie van Lidwien van de Ven (Freedom of Expression, de persconferentie naar aanleiding van het verzoek om beveiliging). De foto van de mevrouw met hondje is ook van Lidwien. Het beeld is gerelateerd aan gebeurtenissen die de vorige plaatsvonden: uitgebrande auto’s, een soldaat, een kapot hek. Het verwijst naar een bomaanslag.
Verder werk van Lissitzky en van de nieuwbouw van het museum.

Airport Eindhoven

in haar zwarte jas en dito capuchon ziet ze er kouwelijk uit. Ze draagt camellaarzen met bont dat nieuw afsteekt tegen het zwart van haar kleding. Ze staat te kijken naar de vliegtuigen die komen en gaan. Verwacht ze iemand? Wil ze iemand uitzwaaien? Even sta ik naast haar en zie haar koolzwarte ogen. We kijken elkaar aan, zonder op elkaar te reageren. Ze loopt langs het geluidsscherm van het Panoramaterras heen en weer. Niet onrustig; kalm. Af en toe staat z enige tijd stil om zich te concentreren op de drukte rond de vliegtuigen.

Het is druk tussen kwart voor negen en half tien. De machines van Ryanair komen en gaan. Een enkel Transavia- toestel maakt zich schielijk uit de voeten naar een volgende bestemming. En na half tien valt er een stilte op het platform. De spits van vanochtend is voorbij.

De dame-in-het-zwart heeft haar missie volbracht en vertrekt.

Verkleumd van het terras drink ik koffie in het uitzinnig grote cafe. Slechts een handvol reizigers of ander volk houdt zonder het te weten mij hier gezelschap.

Ieder luchthaven geeft zijn eigen fascinatie prijs. Op Schiphol straalt iedere vezel internationaliteit uit. Hier is het knusser en overzichtelijker. Het zou de terminal van een groot bus- of treinstation kunnen zijn. Het moet ook internationaal zijn, maar je ziet het er nauwelijks aan af. Een regionale luchthaven, een soort uit zijn krachten gegroeid Vliegveld Teuge, zeg maar.

_DSC1572

maandag 10 januari 2011

Stedelijk op 8 januari 2011

“En dan die meneer Bos.. (pauze)..; valt tegen daar.. (pauze).. je krijgt niet veel.. (langere pauze).. ‘t is gewoon weinig.. (pauze nog iets langer).. en ‘t is niet lekker ook nog.. (pauze).. en ‘t kost teveel”
Twee mannen. De ene middelbaar en de ander nog aan het begin van z’n leven; de ene met een keppeltje en de ander met een petje. Amsterdam, zaterdagmiddag; op de grens van droog en regen.

Op weg naar het Stedelijk, ben ik. Loop over het fietspad langs de afgesloten kant van het Rijksmuseum. Voor mij staan een paar toeristen nat gebogen over een plattegrond. Luid getoeter. Een invalidenautootje stopt vlak achter hen. Niets in de gaten zo geconcentreerd. Het getoeter houdt aan. Het autootje wil daar langs! Niets in de gaten. Eigenlijk zou ik hen moeten attenderen op het autootje achter hen; zij staan tenslotte wel op het fietspad, het legale domein van het autootje. Ik doe het niet; nieuwsgierig naar hoe dit verder gaat. Hoe lang zal het autootje blijven wachten en toeteren? Zal hij hen uiteindelijk toch omzeilen? De vragen blijven hangen in de regen, omdat het getoeter wordt gehoord. De toeristen gaan aan de kant en het autootje vervolgt – mopperend – zijn weg.

Koffie met wortel-citroentaart. Ik zit in het Tijdelijke cafe van het Stedelijk Museum met op de ene muur een schildering van Appel en aan de andere kant werk van Lawrence Weiner. Alles ademt nog de sfeer van tijdelijkheid; de expositie, het cafe, de zalen. Met een grote T.
Thuiskomen, dat is het belangrijkste gevoel van dit moment. De grote monumentale trap centraal, de wand met de posters van exposities. De afgelopen 40 jaar was ik hier zo vaak! Heb in het “oude” Stedelijk zo veel mooie dingen gezien en toen ging het dicht voor een eindeloze restauratie en uitbreiding. En nog is het niet klaar. Alleen de oud-bouw is tijdelijk open, de nieuwbouw is nog lang niet klaar.

_DSC1562

Ik ben thuis, het gevoel overweldigt me!

Het pluimage is – zoals altijd – verschillend. Van lage kruis-broeken tot bijna chique; jong en oud. Naast mij lepelt een jonge vrouw haar ruikbaar gekruide tomatensoep. Na verloop van tijd neemt haar vriend de lepel over. Het zijn grote kommen.

Vanmiddag dwalen door de bekende zalen, sommigen geven ruimte aan de exposities ‘Taking Place’, waarin ruimtelijkheid & tijdelijkheid de hoofdrol spelen en ‘monumentalisme’ (geschiedenis en nationale identiteit in hedendaagse kunst/voorstellen kunstaankopen 2010).
Andere zalen zijn nog leeg en smetteloos wit, soms alleen gekleurd door licht of geluid. Het is een genot om weer door het museum te lopen. Er is beweging, mensen lopen rond of staan stil. Sommige installaties nodigen uit tot fotograferen. Het museum leeft weer een beetje!

In het fotoalbum ligt daar de nadruk en op de nieuwbouw.

De medewerksters van de balie zijn blij dat ‘t weer open is. “‘t Heeft te lang geduurd”, zeg ik; ze kijken me aan “het gaat zoals het gaat”.
Na morgen gaat het museum weer op slot tot maart. Dan is er weer een nieuwe expositie.

Als het wegga staat er een kleine rij voor de ingang. Een naar buiten = een naar binnen. Het aantal mensen dat tegelijk binnen mag zijn is nog beperkt.